Column Nico Prins

Tweede Opslag

Goh, schrijf ik toch nog een stukje voor de nieuwsbrief van de tennisvereniging, terwijl ik duidelijk had aangegeven dàt nooit te zullen doen. Een schrijver of wat daar voor door zegt te gaan, wil gelezen worden, dat is de drijfveer van vele uren stompzinnig laptop staren, van spierpijn in je hersenpan en slapeloze nachten als de deadline is verstreken. En Netwerk werd gelezen. Het was heerlijk om de ochtend na het verschijnen van de krant naar de bakker te gaan en daar te horen dat ik weer een leuk stukje had geschreven en de bakkersvrouw deed dan met een knipoog een extra krentenbol in mijn boodschappentas. Ik kon niet meer stuk. Kijk, daar doe je het voor. Maar ja, papier is zòòò van voor de oorlog en slecht voor het milieu, dat moest anders.

En het werd anders, maar zonder mij. Ik heb gestreden, gesmeekt, ik heb het bestuur gewezen op het verlies van advertentie inkomsten. Die trouwens ruimschoots gecompenseerd werden door het afkopen van de taakplicht door de redactie leden. Wist het bestuur hiervan? Maar dit terzijde.

Niets hielp echter en nu is er alweer een tijdje de Nieuwsbrief, zegt men. Ik weet het niet, want ik heb hem nog nooit gelezen en nu schrijf ik er een stukje voor. Ben ik dan veranderd? Moegestreden tegen al dat dagelijkse digitale bombardement van enen en nullen? Nee hoor, ik schrijf nog steeds met pen en papier, heb geen facebook of twitter en natuurlijk geen e-reader. Bah!

Nee, ik mistte de complimentjes en de knipoog van de bakkersvrouw. En ik werd gevraagd! De vroegere notulist van de redactie was op mijn verzoek, met een beroep op onze oude verbanden, bereid het stukje uit o.a. melancholische overwegingen te tikken en zie hier: A Column is Born!

Nu nog een onderwerp, hoewel, er is bijna niemand die dit leest, dus is het onderwerp van geen belang. Als het maar over sport gaat of het kantineleven.

Waarom is er geen bockbier dit jaargetijde in de kantine. Van die dingen, om met Cor van der Laak te spreken.

We zijn dus weer herenigd, u de lezer, waarvan ik er drie persoonlijk ken, en ik de schrijver, waarvan verwacht wordt het aantal lezers te verdubbelen.

We zullen zien.